In een eerder blog-bericht (december 2011) heb ik uitgelegd
hoe leerlingen volgens mij een zelfregulerende rol bij het differentiëren
zouden kunnen krijgen en waarom ik denk dat die combinatie zoveel voordelen zou
kunnen hebben. Dit had ik gebaseerd op een literatuuronderzoek. Ondertussen heb
ik het instructiemodel ook getest in de praktijk.
Conclusies in het kort
Op basis van dit onderzoek kan worden gezegd dat ZRD bij de
pilotgroepen als relevant en consistent wordt ervaren. Het is een bruikbaar
instructiemodel, maar het vereist wel een intensieve training van de
leerkrachten en voor de leerlingen een implementatieperiode van minimaal een half
jaar. Het onderzoek is nog te pril om met zekerheid iets te zeggen over het
effect van het werken met het instructiemodel ZRD op de afstemming op de
behoefte van de leerlingen, maar door een grote meerderheid van de leerlingen en
leerkrachten wordt dit wel als positief ervaren.
Vervolgstappen
Mijn eerstvolgende stap is het ontwikkelen van een
lespakket, waarin leerkrachten met het instructiemodel ZRD leren werken. Als
eerste zullen de condities omschreven worden waaraan een school moet voldoen om
te kunnen starten met het aanleren van ZRD. Voorbeelden hiervan zijn
zelfstandig werken door leerlingen, waaronder het omgaan met uitgestelde
aandacht en het werken met zelfstandige taken en autonomieondersteunend taalgebruik
door de leerkrachten. Daarbij zal ook uitgelegd worden hoe die condities
bereikt kunnen worden. Vervolgens zal uitgelegd worden welke
leerkrachtvaardigheden er nodig zijn om te kunnen werken met het
instructiemodel ZRD en hoe die aangeleerd kunnen worden. Leerkrachten zullen
heel goed moeten begrijpen waarom het werken met een instructiemodel volgens een
bepaald stappenplan gebeurt, wat de bedoeling is van elke stap van het
stappenplan en welke didactische vaardigheden daarbij nodig zijn. Ten slotte
zal uitgelegd worden hoe de leerlingen kunnen leren werken met het instructiemodel
ZRD.
Een volgende stap zal zijn dat ik het instructiemodel
opnieuw wil gaan testen in de praktijk bij andere scholen. Het lespakket zal
daarbij ondersteunend zijn, maar ikzelf zal de scholen ook intensief
begeleiden.
Volledige conclusies van het onderzoek
Voor wie niet genoegen neemt met de ‘conclusies in het kort’
(ze zijn ook wel heel erg kort!) geef ik hieronder de conclusie weer zoals ze
beschreven staan in mijn masterthesis (dat wordt wel weer uitgebreid en
formeel). Als je de gehele masterthesis wilt lezen dan stuur ik hem graag toe. Je
hoeft mij dan alleen even een berichtje te sturen.
Dit ontwerpgericht onderzoek heeft geresulteerd in een prototype
van een instructiemodel, genaamd ‘zelfgereguleerd differentiëren’(ZRD). Hierin
krijgen leerlingen een zelfregulerende rol in het differentiëren van instructie
en lesstof.
Dit onderzoek omvat de eerste iteratie in het
ontwikkelproces. Het gehele ontwerpproces is doorlopen waarin een
literatuurstudie, een context- en behoefteanalyse en een good practice
onderzoek werden uitgevoerd, om vervolgens op basis van geformuleerde
ontwerpeisen en condities het instructiemodel te ontwerpen. Voordat het instructiemodel
getest werd in een pilot, werd het eerst getest in een walkthrough. Door
verschillende meetinstrumenten toe te passen en gebruik te maken van triangulatie
van de onderzoeksdata heeft de onderzoeker inzicht kunnen krijgen in de ervaren
relevantie, consistentie, bruikbaarheid en effectiviteit van het
instructiemodel ZRD.
Op
basis van een literatuurstudie wordt geconcludeerd dat kinderen van de
basisschool-leeftijd binnen bepaalde randvoorwaarden mogelijkheden hebben op
het gebied van zelfgereguleerd leren. Met behulp van zelfgereguleerd leren zou de
effectiviteit van het differentiëren vergroot kunnen worden. Op basis van de
theorie lijkt het aannemelijk dat er een wederzijds versterkende relatie
bestaat tussen metacognitieve vaardigheden en autonome motivatie enerzijds en
het instructiemodel ZRD anderzijds. In het veldonderzoek is betreffende de
effectiviteit alleen de ervaren effectiviteit in kaart gebracht betreffende de
afstemming op de individuele leerbehoeften.
Uit de context- en behoefteanalyse blijkt dat er op de basisschool
waar het onderzoek gehouden is een goede basis is gelegd voor zelfstandig werken en
leerkrachtgestuurde differentiatie, maar dat deze werkwijze nog niet voldoende
door alle leerlingen wordt ervaren als afgestemd op hun individuele
leerbehoeften. Bovendien maken leerlingen nog weinig gebruik van metacognitieve
kennis en vaardigheden. Dit betekende voor het instructiemodel dat meer
afstemming dan het werken op drie niveaus gewenst was. Ook betekende het dat
het aanleren van zelfstandig werken als voorwaarde voor een zelfgereguleerde
manier van differentiëren niet nodig was. Metacognitieve kennis en vaardigheden
die nodig zijn om op een zelfgereguleerde manier te kunnen differentiëren waren
bij weinig leerlingen voldoende terug te zien. Door leerkrachten wordt weinig
aandacht besteed aan het aanleren en oefenen hiervan. Bij werken met het
instructiemodel ZRD zal hier aandacht aan besteed moeten worden.
Het good practice onderzoek leverde op dat ZRD wellicht het
beste plaats kan vinden bij basisvakken als rekenen, taal en spelling. Bij
andere vakken kunnen misschien beter andere instructiemethoden toegepast worden
en kan er bijvoorbeeld thematisch gewerkt worden om toch tegemoet te komen aan
het gevoel van autonomie en om het onderwijs af te stemmen op de leerbehoeften.
Bij ZRD kan het inschatten van de eigen beheersing wellicht beter niet op
grotere leerlijnen plaatsvinden, maar op kleine onderdelen daarvan,
bijvoorbeeld elk afzonderlijk leerdoel.
De kennis opgedaan door de literatuurstudie, de context- en
behoefteanalyse en het good practice onderzoek hebben geleid tot een lijst met
ontwerpeisen en condities voor het te ontwerpen instructiemodel ZRD.
Ontwerpeisen
- Om effectief te differentiëren moet de structuur van het nieuwe instructiemodel gebaseerd zijn op het impliciet directe instructiemodel met verlengde instructies. Dit instructiemodel werkt onder andere met een stappenplan.
- In het stappenplan dat bij het instructiemodel ZRD ontworpen wordt komen de volgende onderdelen aan bod:
- aan het begin van elke les wordt het leerdoel duidelijk
gecommuniceerd en aan het eind van elke les wordt nabesproken wie denkt het
leerdoel behaald te hebben; hiermee wordt een beroep gedaan op de
metacognitieve vaardigheden die nodig zijn om doelmatig te kunnen werken.
- aan het begin van elke les wordt de relevantie van de les
inzichtelijk gemaakt; dit is een autonomieondersteunende maatregel.
- leerlingen schatten tijdens en na de instructie
en vooraf en tijdens de verwerking hun eigen beheersing in en differentiëren op
basis hiervan zelf in instructie en lesstof; dit zijn de keuzemogelijkheden die
binnen kaders aangeboden worden en die de autonome motivatie kunnen bevorderen.
- leerlingen beoordelen achteraf hun eigen
beheersing, analyseren hun fouten en bepalen of en hoe ze meer uitleg en/of
oefening van de lesstof willen; dit zijn meta-cognitieve vaardigheden waar een
beroep op wordt gedaan.
- In het nieuwe instructiemodel wordt convergente differentiatie nagestreefd. Dit betekent dat differentiatie met betrekking tot instructie en lesstof op basis van zelfgereguleerd leren binnen het aanbod van het gebruikelijke lesprogramma moet plaatsvinden.
- In het nieuwe instructiemodel zal ruimte moeten zijn voor het afwisselend werken met instructiegroepen in heterogene en homogene samenstelling.
Condities
- De leerkracht zal de leerdoelen bepalen, maar de lessen worden wel zodanig opgebouwd dat aan het begin van elke les het leerdoel duidelijk gecommuniceerd wordt en aan het eind van elke les nabesproken wordt wie denkt het leerdoel behaald te hebben. Hiermee wordt een beroep gedaan op de metacognitieve vaardigheden, die nodig zijn om doelmatig te kunnen werken, zoals het helder krijgen van het eigen leerdoel en het controleren of dat leerdoel behaald is.
- De leerkracht zal de leerlingen doelgericht metacognitieve vaardigheden aan moeten leren. Het werken met het nieuwe instructiemodel zal een beroep moeten doen op die vaardigheden, doordat de eigen beheersing beoordeeld wordt en eigen fouten geanalyseerd worden.
- Autonomieondersteunende maatregelen zullen in het nieuwe instructiemodel voor een gedeelte ingebouwd worden, zoals het aantonen van de relevantie van de les, het vergroten van het gevoel van beheersing, maar zullen los daarvan ook door de leerkracht genomen moeten worden, zoals het gebruiken van autonomieondersteunende taal en vergroten van het eigen empathisch vermogen.
- Leerkrachten zullen er voor moeten waken dat ze voldoende zicht houden op het leerproces van de leerlingen en dat ze hierin hun betrokkenheid aan de leerlingen laten merken.
- Bij de leerkrachtgebonden lessen wordt toch gewerkt met basisinstructie (’startinstructie’ genoemd op het stappenplan) en verlengde instructie (‘volgende instructie’ genoemd op het stappenplan), maar besloten wordt om dit ‘extra instructie’ te noemen.
- Bij de leerkrachtgebonden lessen mag bij de zelfstandige verwerkingsopdrachten gedifferentieerd worden.
- Het uitleggen van de doelen en de relevantie van alle onderdelen van de les dat bij elke les plaats vindt wordt ‘werkinstructie’ genoemd.
- Bij zelfstandig werken lessen wordt duidelijk benoemd dat er geen startinstructie is, maar dat er wel ruimte is voor ‘extra instructie’.
- Autonomieondersteunende taal wordt ruimer opgevat en daarom ‘autonomieondersteunende communicatie’ genoemd.
Op basis van het veldonderzoek (de uitvoering van het
instructiemodel in drie pilotgroepen) kan het volgende geconcludeerd worden
over de ervaren relevantie, consistentie, bruikbaarheid en effectiviteit van
het instructiemodel ZRD:
Het instructiemodel is volgens de onderzoeker relevant,
omdat het is gebaseerd op valide inzichten uit de literatuur. Dit wordt erkend
door de leerkrachten die met het instructiemodel gewerkt hebben. Een ruime
meerderheid van de leerlingen en de leerkrachten ervaart het instructiemodel
ZRD als een goede manier om het onderwijs af te stemmen op de leerbehoeften van
de leerlingen. Leerlingen en leerkrachten zijn enthousiast over de aspecten van
zelfgereguleerd leren die in het instructiemodel verwerkt zijn.
Op basis van de ervaringen van de leerkrachten en leerlingen
met het instructiemodel ZRD kan worden geconcludeerd dat het instructiemodel
ZRD consistent is. Zowel leerkrachten als leerlingen vinden de opbouw van het
stappenplan logisch en helder.
Betreffende de ervaren bruikbaarheid door leerkrachten kan worden
geconcludeerd dat het instructiemodel ZRD voor het grootste deel als goed
bruikbaar voor leerkrachten wordt ervaren omdat het volgens hen logisch in
elkaar zit en doordat het volgens hen goed aansluit bij het onderwijs van de
basisschool waar het onderzoek gehouden is. Bovendien blijkt uit alle
focusgroepinterviews dat de werkwijze bij het werken met het instructiemodel
ZRD in alle groepen voor het grootste deel overeen komt met de werkwijze zoals
het bedoeld is volgens het instructiemodel ZRD. Er zijn ook verschillen in de
werkwijze geconstateerd tussen de drie pilotgroepen. Daarnaast is in sommige gevallen
een bepaald aspect van het instructiemodel ZRD anders uitgevoerd dan de
bedoeling was. Als verklaring daarvoor geven de leerkrachten dat ZRD veel
vaardigheden en inzichten van leerkrachten vraagt. In de
voorbereidingsbijeenkomsten is erg veel informatie op hen afgekomen. Tijdens
die voorbereidingsbijeenkomsten leek de informatie heel logisch en helder, maar
tijdens de uitvoering viel het toch tegen om al het geleerde uit de
voorbereidingsbijeenkomsten daadwerkelijk toe te moeten passen. Het instructiemodel
zelf werd daarbij niet als het probleem gezien. Dit model zit volgens de
leerkrachten logisch in elkaar. Maar alle didactische aanwijzingen om het
instructiemodel goed te laten gebruiken zijn er veel. Ook het beïnvloeden van
de condities die nodig zijn voor het uitvoeren van het instructiemodel ZRD is
complex. Leerkrachten geven aan dat ze verwachten het instructiemodel ZRD beter
uit te kunnen voeren zoals het bedoeld is als ze een intensievere training en
begeleiding zouden krijgen en als de implementatieperiode langer zou duren.
Betreffende een aantal kanttekeningen die geplaatst worden
bij de ervaren bruikbaarheid door de leerkrachten is het opvallend dat
leerkrachten er verschillend mee omgaan, dat leerkrachten niet met dezelfde
punten problemen hebben, dat leerkrachten zich zelf ontwikkeld hebben door het
oplossen van problemen in het gebruik en dat daarin verschillen liggen tussen
de leerkrachten. Collegiale coaching werd hierbij door de leerkrachten als
nuttig middel voorgesteld om de didactische kwaliteit van de leerkrachten in
het gebruik van het instructiemodel ZRD te verhogen.
Betreffende de bruikbaarheid van het instructiemodel ZRD
voor leerlingen zijn zowel leerlingen als leerkrachten van mening dat het
instructiemodel ZRD voor een grote meerderheid van de leerlingen bruikbaar is.
Veel punten waar leerlingen nog moeite hebben bij het werken met het
instructiemodel ZRD hebben te maken met het inschatten van de eigen beheersing
en maken van keuzes. Leerkrachten verwachten dat de meeste leerlingen hierin te
helpen zijn met behulp van intensievere en langere begeleiding door de
leerkrachten.
De effectiviteit van het instructiemodel ZRD met betrekking
tot de afstemming van het rekenonderwijs op de leerbehoeften van de leerlingen
kan nog niet volledig vastgesteld worden. Vanwege verschillen in de uitvoering
en de problemen inzake bruikbaarheid heeft men nog niet voldoende ervaren hoe
effectief het instructiemodel ZRD is. Toch verwacht men wel dat het model
effectief kan zijn. De hulp van de leerkrachten, de verschillende instructies,
en de mogelijkheid om zelf te kunnen reguleren bij het differentiëren van de
instructie en de verwerking wordt namelijk door een ruime meerderheid van de
leerlingen ervaren als voldoende afgestemd op de leerbehoeften. De lengte van
de instructies wordt bij een kleine meerderheid ervaren als voldoende afgestemd
op de leerbehoeften.
Bovenstaande conclusies met betrekking tot de ervaren
relevantie, consistentie, bruikbaarheid en effectiviteit van het
instructiemodel ZRD lijken voor een groot deel overeen te komen met de
verwachtingen daarover die op basis van de literatuurstudie gesteld zijn.
Verwachtingen op basis van de literatuurstudie met
betrekking tot het effect op metacognitieve kennis en vaardigheden, autonome motivatie
en leerresultaten konden in dit onderzoek nog niet onderzocht worden.
Bepaalde onderzochte aspecten kwamen niet overeen met de
verwachtingen; Het is de leerkrachten niet gelukt om het instructiemodel ZRD
volledig uniform en volledig volgens de uitgangspunten van het instructiemodel
uit te voeren. Ongeveer een vijfde deel van de leerlingen had moeite met het
inschatten van de eigen beheersing en/of het maken van keuzes (ervaren
bruikbaarheid). De leerkrachten verwachten dat de bruikbaarheid wel overeen kan
stemmen met de verwachtingen als er een intensievere en langere training van de
leerkrachten plaatsvindt en als er meer tijd is voor implementatie om de
leerlingen over een langere termijn te kunnen begeleiden in het leren werken
met het instructiemodel.