vrijdag 3 februari 2017

Vinger opsteken in de klas is niet verkeerd!

In alle media in Nederland werd het laatst groots aangekondigd: ‘De opgestoken vinger verdwijnt uit de klas’. Het is weer zo’n typisch voorbeeld, waarbij onderzoeksresultaten uit hun verband gerukt worden en de conclusies opgeblazen worden. De Volkskrant, Trouw, RTL nieuws, het jeugdjournaal; ze gingen hier allemaal in mee en half onderwijzend Nederland loopt er helaas blindelings achteraan.

Frans onderzoek
In de media wordt verwezen naar ‘recent Frans onderzoek’. Na verder onderzoek blijkt dat het gaat om onderzoek van Goudeau & Croizet (2017).
De conclusie van dit onderzoek is dat verschillen in prestaties tussen leerlingen vergroot worden als kinderen met opgestoken vinger laten zien dat ze klaar zijn met het schriftelijk beantwoorden van een vraag. Bij het opsteken van de hand zien de leerlingen van elkaar wie al snel een antwoord heeft opgeschreven en wie niet. Dit heeft een negatief effect op de prestaties van de kinderen die door sociale achterstand of door minder instructie vooraf minder thuis zijn in het onderwerp.

Dit klinkt niet verrassend en is te verklaren vanuit de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan (2000), waarin nadruk op prestatie en competitie een negatieve invloed heeft op de autonome motivatie en dus op de prestaties zelf (Vansteenkiste, Soenens, Sierens en Lens, 2005). Nog specifieker hierover is de theorie over ‘Selfdetermination’ (Bandura, 1986), waarin het zelfvertrouwen in het behalen van een specifieke taak o.a. beïnvloed wordt door eigen succeservaringen en die van ‘peers’.

In dit Franse onderzoek is niets onderzocht over het verdelen van de beurt op basis van vinger opsteken of over het geven van meer bedenktijd aan leerlingen die dat nodig hebben. Ook de actieve betrokkenheid bij een instructie komt niet ter sprake.

Hoe kan het dan dat ‘onderwijsexperts’ die de conclusies uit dit onderzoek gebruiken om in Nederland media aandacht te krijgen beweren dat het opsteken van de vinger in alle situaties fout is?

The Classroom experiment
Verder gravend kom ik erachter dat ‘
The Classroom experiment’ waarschijnlijk de grootste inspiratiebron is voor het afschaffen van de opgestoken vinger. Dit is een populair TV documentaire, waarin professor Dylan William in een klas van 24 leerlingen het werken met ijsstokjes en wisbordjes uitprobeert. Dit experiment is echter geen wetenschappelijk onderzoek en is ook niet recent (2010), wat dus geen aanleiding kon zijn voor media aandacht. Daarom is naar de pers waarschijnlijk het Franse onderzoek gebruikt.
Toch klinkt het experiment wel heel interessant en aannemelijk. Bovendien zijn dergelijke tips en trucs ook terug te vinden in het boek 'Teach like a champion' (Doug Lemov, 2010). Dus als we voor het gemak nou eens aannemen dat de conclusies uit ‘The Classroom experiment’ betrouwbaar zijn. Wat zegt dit over het opsteken van de vinger in de klas?

Soorten vragen
Bij elk bovengenoemd onderzoek of experiment heeft het opsteken van de vinger alleen betrekking op vragen waarbij het antwoord goed of fout is. Ze zeggen dus niets over vinger opsteken bij het beantwoorden van vragen naar de eigen belevingswereld van de kinderen (heb je die vaardigheid zelf wel eens nodig gehad?), naar meningen (wie is het daar mee eens?), peilingen naar behoefte (wie begrijpt dit al, wie wil er meer uitleg?), enz. Het is bekend dat dit soort vragen erg belangrijk zijn bij een effectieve instructie. Bij al die soorten vragen werkt een ‘at random’ beurtverdeling niet. Ook wisbordjes hebben daarbij geen meerwaarde. Het opsteken van de vinger blijft in die situaties dus gewoon effectief.

Beurtverdeling
Bij de vragen waarop het antwoord goed of fout is spiegelen de voorstanders van afschaffing een ‘foute situatie’ voor, waarin de leerkracht alleen de beurt geeft aan de leerlingen die hun vinger opsteken. Kinderen die niet hun vinger opsteken komen niet aan de beurt. Hierdoor lang niet alle kinderen actief betrokken bij de les. Dat je dit als leerkracht moet voorkomen is toch al decennia lang bekend?

De ijsstokjes en de wisbordjes zijn inderdaad leuke en effectieve trucjes om dit te voorkomen, maar er zijn genoeg andere manieren, waarbij de opgestoken vinger geen fout middel is.
Zo kun je bij de introductie van een lastig nieuw probleem wel eerst de kinderen aan de beurt laten die het antwoord weten, om vervolgens (voordat je als leerkracht hebt gezegd of het antwoord goed is) te vragen ‘Wie denkt dat ook?’ en ‘Wie heeft er een ander antwoord?’. Bij de opbouw van de instructie zou je ook bewust rekening kunnen houden met de verschillen door in een later stadium juist de kinderen de beurt te geven die het lastiger vinden. Ook kun je zeggen dat je wacht tot iedereen met zijn vinger laat zien dat hij een antwoord heeft, voordat je het iemand laat vertellen. Genoeg voorbeelden dus waarbij je de actieve betrokkenheid van alle leerlingen kunt stimuleren met behulp van de opgestoken vinger.

Het opsteken van de vinger is niet beter, maar ook niet slechter. Het is vooral belangrijk om te zorgen voor veel variatie in manieren van instructie. Juist veel variatie blijkt uit onderzoek een positief effect te hebben op het leerrendement (Pressley, Rankin en Yokoi, 1996). De opgestoken vinger mag dus gewoon blijven, maar laat je wel inspireren om je les meer te variëren!


Gebruikte literatuur:
Bandura, A. (1986). The explanatory and predictive scope of self-efficacy theory. J. Soc. Clin.
Psychol. 4, 359-373

Deci, E.L., & Ryan, R.M. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic
motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55(1), 68-78.

Goudeau, S., & Croizet, J. C. (2017). Hidden advantages and disadvantages of social class: How classroom settings reproduce social inequality by staging unfair comparison. Psychological Science.

Lemov, D. (2010). Teach like a champion: 49 Techniques that Put Students on the Path to College (K-12). John Wiley & Sons.

Pressley, M., Rankin, J., & Yokoi, L. (1996). A survey of instructional practices of primary
teachers nominated as effective in promoting literacy. Elementary School Journal, 96,
363-384.

Vansteenkiste, M., Soenens, B., Sierens, E., & Lens, W. (2005). Hoe kunnen we leren en
presteren bevorderen? Een autonomie-ondersteunend versus controlerend
schoolklimaat. Caleidoscoop, 17, 18-25.