maandag 10 februari 2020

Tijdsdruk en autonome motivatie

Tijdsdruk tijdens Lestijd is vervelend voor leerkrachten en leerlingen. In mijn trainingen noem ik het altijd de grootste vijand van autonome motivatie van de leerlingen (motivatie vanuit de leerlingen zelf). Toch kun je het niet negeren. Daarom geef ik je vijf tips hoe je hier mee om kunt gaan op een manier waarop de autonome motivatie wel gestimuleerd wordt.


1. Bespreek en oefen met leerlingen de snelheid van lesovergangen

Lesovergangen kunnen voor veel tijdverlies zorgen. Om dat te voorkomen gebruiken leerkrachten meestal dwingende taal, wat niet bevorderlijk is voor de autonome motivatie. Om die motivatie te vergroten is het gebruik van autonomie ondersteunende taal nodig.. Dit is niet controlerend of dwingend (‘je moet’; ‘ik verwacht’), maar uitnodigend, informerend, overleggend (‘je mag’; ‘je kunt’).

Om de lesovergangen op een autonomie ondersteunende manier snel te kunnen laten verlopen, zou je met de leerlingen het belang van de snelheid van overgangen kunnen bespreken (dan zien ze de zinvolheid in om dit te verbeteren). Vervolgens bespreek je met welke handelingen veel tijd verloren gaat en hoe dat op een snelle manier zou moeten gaan (door hun mening te betrekken versterk je hun gevoel van autonomie). Bedenk samen oplossingen. Vervolgens stel je voor om dit met de leerlingen te oefenen (dat vinden ze vaak leuk). Ten slotte spreek je een signaal af (kan ook een woord zijn) dat jij geeft om de leerlingen deze procedure uit te laten voeren (dan hoef je geen dwingende taal te gebruiken).



2. Niet het werk af, maar het leerdoel behalen

Zowel bij jezelf als bij de leerlingen moet het bewustzijn zijn dat het er nooit om gaat dat het werk af is, maar dat het leerdoel behaald is. Dat leerdoel kan ook behaald zijn als het werk niet af is. Als leerkracht zul je de hoeveel en het soort werk af moeten stemmen op wat nodig is om het leerdoel te behalen. En als het leerdoel niet binnen die tijd te behalen is zul je meer tijd moeten geven (er eventueel later op terug komen) of het leerdoel bij moeten stellen.



3. Beschikbare tijd geven en niet opleggen

De time timer is een handig instrument om te leren plannen, maar soms wordt (bij oudere kinderen) ook een tijdstip genoemd waarop het werk klaar moet zijn. De manier waarop je erover praat bepaalt of je tijdsdruk oplegt of niet. Als je het brengt als de tijd die we er nu eenmaal beschikbaar voor hebben om het leerdoel proberen te behalen dan is dat anders dan dat je zegt dat jij vindt dat het werk binnen die tijd af moet zijn.



4. Leren plannen is ook een leerproces!

Bij het leren plannen kun je ook leren van je fouten. Wees je bewust dat dat ook een leerproces is. Richt feedback vooral op het eigen inzicht van de leerling in zijn leerproces.



5. Toon betrokkenheid en begrip voor elke leerling

Voor het bevorderen van de autonome motivatie is een empathische houding nodig, waarbij elke leerling zich serieus genomen voelt. Als een leerling het dus niet lukt om zijn werk op tijd af te hebben heeft het geen nut om daar boos op te worden of druk uit te oefenen. Probeer er achter te komen wat de belemmering is volgens de leerling zelf.

Orde houden zonder dwingende taal

In mijn trainingen over autonome motivatie kom ik het vaak tegen: dwingende taal wordt als onmisbaar instrument gezien om de orde te handhaven. Als kinderen niet vanzelf meedoen, dan wil je toch niet de discussie aan gaan? Dat kost te veel tijd! Je wilt gewoon dat ze nu meteen doen wat nodig is.

Autonome motivatie is een begrip uit de determinatietheorie. Autonome motivatie betekent dat iemand iets doet vanuit eigen drijfveren. Dat kan zijn: intrinsieke motivatie (omdat iemand het gewoon leuk of interessant vindt) of geïdentificeerde motivatie (omdat iemand de persoonlijke zinvolheid inziet). Autonome motivatie heeft positieve gevolgen voor het leren.

Een van de manieren die een leerkracht kan gebruiken om die autonome motivatie te bevorderen is het gebruik van autonomie ondersteunende taal. Dit is niet controlerend of dwingend (‘je moet’; ‘ik verwacht’), maar uitnodigend, informerend, overleggend (‘je mag’; ‘je kunt’). In veel situaties lukt het leerkrachten wel om deze manier van communiceren toe te passen. Maar in situaties waarin ‘orde houden’ een rol speelt wordt het als lastig ervaren. Wanneer ik daarover doorvraag dan blijkt het vooral te gaan om situaties waarin de snelheid van de les in het geding komt. Betrokkenheid (en dus luisteren en meedoen) kan namelijk vergroot worden door de autonome motivatie te bevorderen, maar de snelheid waarmee men klaar gaat zitten, stil is of iets pakt wil ook bij betrokken leerlingen

In het zoeken naar een oplossing ben ik geïnspireerd door ‘Teach like a Champion’ (techniek 30). Daarin wordt het belang van de snelheid van overgangen besproken (je zou zo 35 extra uren per schooljaar meer kunnen hebben, waarin je je leerlingen iets kon leren). Vervolgens wordt uitgelegd hoe je dit kunt bereiken door het aanleren en oefenen van procedures.

Om dit op een autonomie ondersteunende manier te doen, zou je met de leerlingen het belang van de snelheid van overgangen kunnen bespreken (dan zien ze de zinvolheid in om dit te verbeteren). Vervolgens spreek je met welke handelingen veel tijd verloren gaat en hoe dat op een snelle manier zou moeten gaan (door hun mening te betrekken versterk je hun gevoel van autonomie). Vervolgens stel je voor om dit met de leerlingen te oefenen (dat vinden ze vaak leuk). Ten slotte spreek je een signaal af (kan ook een woord zijn) dat jij geeft om de leerlingen deze procedure uit te laten voeren (dan hoef je geen dwingende taal te gebruiken). Evalueer dit regelmatig en laat zien wat het oplevert.

Probeer het eens uit. Dan zal je zien dat het echt werkt!

Feedback en efficiëntie

Feedback van leerkrachten aan leerlingen is een van de sterkste middelen om invloed uit te oefenen op het leerrendement, maar dit middel kan zowel een sterke positieve als negatieve invloed hebben op het leren. Dit blijkt uit een studie van meta- analyses door onderwijswetenschapper John Hattie.

Een leerkracht kan zijn vaardigheden in het geven van feedback verbeteren om daarmee een positieve invloed op het leren te bereiken. De leerkracht zal daarvoor specifieke didactische vaardigheden aan moeten leren en zich moeten verdiepen in de theorie. Veelal is daarvoor een intensieve training nodig. Maar voor de leerkrachten die daar niet op willen wachten (of die de mogelijkheden daartoe niet krijgen) geef ik wat praktische tips, om hen alvast op weg te helpen.



Praktische tips

Tip 1: Begin met een effectieve instructie en leg duidelijk het leerdoel van de les uit.

Feedback is alleen effectief als het een goede instructie volgt. Het is er nauw mee verbonden. Bij een zwakke instructie vallen te veel leerlingen onnodig uit en het is dan niet effectief al die leerlingen feedback te geven.

Het is bewezen dat het uitleggen van het leerdoel het leerrendement van de les kan verhogen. Feedback wordt beter ontvangen als de leerlingen de doelgerichtheid en relevantie er van inzien.

De meeste instructiemodellen zijn ontworpen op basis van inzichten uit wetenschappelijk onderzoek. Deze instructiemodellen zijn effectief en het uitleggen van het leerdoel is daarbij een wezenlijk onderdeel.

Voorbeelden van instructiemodellen die effectieve feedback mogelijk maken zijn het Impliciet Directe instructiemodel, het IGDI model en Zelfgereguleerd Differentiëren.

In het klassieke Directe Instructiemodel ontbreekt het uitleggen van het leerdoel en een paar andere recente verfijningen. Als je alleen hier bekend mee bent, dan kun je ook zelf het uitleggen van het leerdoel toevoegen.



Tip 2: Richt alle feedback op het behalen van het leerdoel.

Feedback die niet specifiek gericht is op het te behalen leerdoel heeft niet tot nauwelijks een positief effect en in sommige gevallen zelfs een negatief effect. Bij het geven van doelgerichte feedback is het belangrijk om goed te achterhalen welke feedback een leerling nodig heeft om een stapje verder te komen richting het leerdoel. De feedback moet duidelijk zijn (vaak door terug te grijpen op de instructie) en mag nooit te veel of te grote stappen van de leerling verlangen.

Als bijvoorbeeld het leerdoel van een taalles is om de betekenis van een onbekend woord in een zin te achterhalen, richt de feedback dan alleen daar op en niet op de netheid van het schrijven of op de spelling (tenzij het de uitvoering van de opdracht belemmert).


Tip 3: Stem per leerling af op welk niveau de feedback gegeven wordt.

Probeer tijdens de les per individu te achterhalen op welk niveau de feedback gericht moet zijn:


Taak
Het niveau van de inhoud zelf en de gebruikte oplossingsstrategieën. Feedback op dit niveau komt het meeste voor. Het heeft in de meeste situaties het grootste effect.

Proces
Het niveau van de manier waarop de leerling de taak aanpakt. Dit is vooral ook belangrijk wanneer de werkhouding van een leerling het leerproces belemmert.

Zelfregulering
Het niveau van de manier waarop de leerling doelgericht met zijn eigen leerproces bezig is. Zelfregulering vergroot het gevoel van autonomie van leerlingen en daarmee de autonome motivatie. Daarnaast vergroot zelfregulering de didactische efficiëntie, doordat een leerling zelf het onderwijs beter aanpast aan zijn leerbehoeften.

Persoonsgerichte feedback
Het niveau van de persoonlijke eigenschappen van een kind (bijv. ‘wat zit je haar leuk’). Feedback op dit niveau is niet gericht op het leerdoel en heeft daarom weinig effect op het leerrendement. Er zijn natuurlijk andere situaties denkbaar waarbij het wel een positief effect kan hebben (als een kind onzeker of verdrietig is bijvoorbeeld), maar in lesverband wordt het geven van persoonsgerichte feedback ontraden.


Tip 4: Geef bij feedback informatie die zowel het zelfvertrouwen als het zelfsturend handelen versterkt.
Een goed pedagogisch klimaat is van groot belang bij het geven van feedback, waarbij veiligheid en vertrouwen aanwezig zijn. Leerlingen moeten niet bang zijn om fouten te maken en moeten open kunnen staan voor feedback.

De leerkracht kan het pedagogische klimaat positief beïnvloeden door o.a. goed te luisteren naar de vragen van zijn leerlingen en door zelf zijn vertrouwen aan de leerlingen te geven dat ze een bepaalde mate van zelfsturing aan kunnen. Ook autonomieondersteunend taalgebruik door de leerkracht kan dit versterken. Hierbij worden dwingende woorden (‘je moet’) en cynische opmerkingen vermeden en wordt bijvoorbeeld vaak gezegd ‘je mag’ en ‘wat vind je zelf?’


Tip 5: Geef feedback persoonlijk en tijdens of snel na de verwerking.
Persoonlijke feedback is afgestemd op de leerling en geeft de mogelijkheid tot interactie. Door de interactie kan de leerkracht controleren of de feedback begrepen is. Als die feedback tijdens de verwerking gegeven wordt kan de leerling de nieuwe aanwijzingen direct toepassen. Ook is de kans groter dat hij zich nog herinnert wat zijn oplossingsstrategie of gedachtegang was bij de verwerking. Dit heeft een leerkracht vaak nodig om te bepalen hoe hij de leerling verder kan helpen.

Zulke feedback heeft veel meer effect dan de volgende dag te lezen wat de leerkracht tijdens het nakijken erbij geschreven heeft. In zo’n geval kan de leerkracht beter zo’n schriftelijke opmerking persoonlijk bespreken.

Tip 6: Geef naast feedback ook feedup en feedforward

Feedback gaat over de manier waarop je een taak uitgevoerd hebt.

Feedup is informatie bij de start van een taak. Hierin bespreek je hoe iemand een taak aan kan pakken om het leerdoel te kunnen behalen.

Feedforward is informatie aan het eind van een taak. Hierin bespreek je wat iemand verder kan doen om de gestelde doelen te behalen.

Een voorbeeld: Het leerdoel is om de tafelsommen 1 t/m 10 geautomatiseerd te hebben. In de rekenmethode worden een aantal rijtjes met tafelsommen geoefend. Feed-up bij een leerling die er moeite mee heeft kan zijn om de tafelsommen één voor één te oefenen met een maatje. Om daarna pas de verwerking te maken. Feedback kan dan zijn hoe goed dat gemaakt is en wat er specifiek nog te verbeteren is. Met feedforward wordt besproken hoe de sommen verder te oefenen, bijvoorbeeld door in een schema van alle tafelsommen af te kruisen welke sommen wel beheerst worden om vervolgens alleen de sommen die overblijven te oefenen.


Feedback en efficiëntie


Effectieve feedback zorgt dat het leerrendement verhoogd wordt. Het toepassen van effectieve feedback hoeft niet meer tijd te kosten. Deze combinatie vergroot de didactische efficiëntie. Ook kan de autonome motivatie vergroot worden, waardoor leerlingen harder willen werken en effectiever leren.

Hoe kun je er voor zorgen dat effectieve feedback niet meer tijd kost?

Leerlingen moeten voldoende zelfstandig aan het werk kunnen zijn, om ruimte te creëren voor het geven van individuele feedback. Daarnaast moet het geven van feedback er zo min mogelijk ‘extra’ bij komen, maar ingepast worden in de bestaande activiteiten. Zo kan men al als gewoonte hebben om een ‘vragenrondje’ te lopen. Hierbij hoeft alleen de inhoud van de feedback verbeterd te worden. Ook kunnen technieken van effectieve feedback al bij verlengde instructie en begeleide verwerking ingepast worden.

Effectieve feedback kan ook een positieve bijdrage leveren aan het vergroten van de organisatorische efficiëntie. De tijd voor het nakijken na lestijd kan flink gereduceerd worden, als tijdens de les al voldoende feedback gegeven wordt.

Als een school de voordelen van effectieve feedback wil gaan benutten dan zullen leerkrachten de betreffende didactische vaardigheden moeten aanleren. Zoals blijkt uit dit artikel is dat zeker de moeite waard!