woensdag 22 december 2021

 

Intrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie in het onderwijs is iets heel moois. Leerlingen willen uit zichzelf leren. Vanzelfsprekend levert dat hogere leeropbrengsten op!

Intrinsieke motivatie wordt vaak verward met autonome motivatie. Men denkt dan dat iedereen die ‘uit zichzelf gemotiveerd’ is intrinsiek gemotiveerd is. Dat klopt niet helemaal.

Bij intrinsieke motivatie is iemand gemotiveerd vanuit eigen interesse. Je vindt het leuk of interessant. Natuurlijk ben je dan ook uit jezelf gemotiveerd, maar je kunt dat ook zijn, omdat je het eigen belang ergens van inziet. Dan heb je het over ‘geïdentificeerde motivatie’. Deze twee vormen van motivatie noem je beiden autonome motivatie.

Verschillende soorten motivatie

Oorspronkelijk was er alleen de tweedeling tussen intrinsiek en extrinsiek gemotiveerd. Die tweedeling klopt nog steeds, maar is ongenuanceerd over de manier waarop iemand gemotiveerd kan zijn.

Deci & Ryan zijn twee gerenommeerde psychologen die er samen hun levenswerk van hebben gemaakt om kennis te ontwikkelen over motivatie. Zij hebben met hun zelfdeterminatietheorie vijf soorten motivatie omschreven. Hier noem ik er vier (de vijfde heeft veel overlap met een andere en kan voor de praktische toepassing achterwege gelaten worden).

Geïdentificeerde motivatie is de vorm die hierboven genoemd is. Hierbij is men gemotiveerd iets te doen of te leren vanuit eigen belang. Je ziet het nut er van in en doet het daarom wel uit vrije wil. Ook wanneer je het niet leuk of interessant vindt. Deze vorm is net als intrinsieke motivatie vanuit eigen wil. Ze zijn beiden dus een vorm van autonome motivatie.

Als je anders dan autonoom gemotiveerd bent dan noem je het gecontroleerde motivatie. Je bent niet gemotiveerd vanuit eigen wil, maar doordat anderen jou er toe zetten. Je krijgt dan de volgende tweedeling:

Gecontroleerde motivatie kan weer opgesplitst worden in extern gereguleerde motivatie en geïntrojecteerd gereguleerde motivatie. Je kunt dat zien als je de laatste twee balken onder elkaar zet.

Als je alle drie de balken onder elkaar zet dan valt iets bijzonders op:

Geïdentificeerde motivatie is niet intrinsiek, maar wel autonoom!

Geïdentificeerde motivatie is dus niet vanuit eigen interesse, maar wel vanuit eigen wil omdat het eigen belang ingezien wordt. Deze vorm van motivatie heeft als voordeel dat het gemakkelijker en beter gestimuleerd kan worden dan intrinsieke motivatie.

Geïdentificeerde motivatie stimuleren

Geïdentificeerde motivatie is gemakkelijker te stimuleren dan intrinsieke motivatie, omdat het meer rationeel is. Het gaat om het in laten zien waarom een les zinvol is. Bij intrinsieke motivatie spelen vaak veel onduidelijkere beweegredenen een rol. Een kind kan ‘saai!’ roepen zonder daar een reden voor te kunnen geven. Persoonlijke interesses, ervaringen en belevingswereld spelen daarbij een rol.

Intrinsiek motivatie stimuleren

Natuurlijk lukt het genoeg leerkrachten wel vaak om interesse te wekken voor een onderwerp, waar de interesse nog niet aanwezig was. Dat is heel mooi en waardevol als dat lukt. Maar het blijft lastiger dan het in laten zien van de zinvolheid van een les. Als je toch intrinsieke motivatie wilt stimuleren dan zijn er natuurlijk wel mogelijkheden.

Het meest voor de hand liggende is het aantrekkelijk maken van de les zelf. Je kent wel de voorbeelden van docenten die heel boeiend kunnen vertellen, maar actieve werkvormen (bijvoorbeeld coöperatief leren en bewegend leren), spelvormen, filmpjes, enz. kunnen de les ook aantrekkelijker maken. Het aantrekkelijker maken van een les zal niet direct de intrinsieke motivatie voor het onderwerp zelf stimuleren, maar voor de werkvorm. Toch kan het indirect inspirerend en/of stimulerend werken doordat leerlingen op een positieve manier in aanraking komen met het onderwerp.

Een andere manier om de intrinsieke motivatie te stimuleren is aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen, bij onderwerpen of vaardigheden waar een leerling (of liefst een hele groep leerlingen) toch al intrinsiek gemotiveerd voor is. Van het stimuleren van intrinsieke motivatie op deze manier zijn veel voorbeelden:

  • Een familielid van een kind uit groep 3 ligt in het ziekenhuis. De leerkracht neemt het ziekenhuis als thema voor alle lessen: taal gaat over woordenschat, ze bedenken woorden uit het ziekenhuis bij een nieuw geleerde letter, rekenen gaat over het tellen van allerlei voorwerpen in het ziekenhuis, enz.
  • In de Sinterklaasperiode komt het dichten natuurlijk aan bod, maar ook brieven schrijven, pepernoten optellen, enz.
  • Voetbalfans kunnen natuurlijk ook bediend worden: hoeken berekenen van een penalty en opstellingen, kansen berekenen, tellen van doelpunten, brieven schrijven over verbeteringen die de voetbalclub nodig heeft, kosten berekenen voor nieuwe voetbaltenues, enz.
  • Ridderfans bieden heel veel mogelijkheden voor geschiedenislessen natuurlijk, maar ook voor plattegronden van kastelen, berekeningen van voorraad in het kasteel, biologielessen over gezond eten en hygiëne, woordenschat, spelling dubbele medeklinker net als ‘ridder’, verhaal met begin, midden, eind, enz.

Autonome motivatie stimuleren

Beide vormen van autonome motivatie kun je proberen te stimuleren. Zoals hierboven al genoemd, is intrinsieke motivatie lastiger te stimuleren dan geïdentificeerde motivatie. Bovendien heeft geïdentificeerde motivatie vaak een groter effect dan intrinsieke motivatie, omdat het gemakkelijker uit kan breiden naar andere leergebieden. Als een leerling het belang voor het eigen leerproces een rol gaat laten spelen bij bijvoorbeeld spelling dan zal hij sneller geneigd zijn om dat ook bij ander vakken te gaan doen als hij daarvan het belang in ziet. Met intrinsieke motivatie is die kans veel kleiner. Als iemand bijvoorbeeld intrinsiek gemotiveerd is voor muziek wil dat niet betekenen dat hij daardoor ook sneller voor andere vakken intrinsiek gemotiveerd zal worden.

Behalve bovenstaande manieren om geïdentificeerde en intrinsieke motivatie te stimuleren is er voor beiden (dus voor autonome motivatie) ook een bepaalde psychologische basis nodig die bereikt kan worden als drie psychologische basisbehoeften bevredigd worden: relatie (sociale verbondenheid met leerkrachten en ouders), competentie (gevoel om de situatie te kunnen beheersen) en autonomie (het gevoel om mee te tellen en eigen keuzes te mogen maken). Als leerkracht kun je dat bij de kinderen stimuleren.

Training en begeleiding

Michel Verdoorn van Lestijd Onderwijsadvies traint leerkrachten hoe ze die autonome motivatie kunnen stimuleren. Het vereist bij leerkrachten een verandering in houding naar de leerlingen, andere manieren van communiceren en zelfs ook anders organiseren van het onderwijs.

Als je wilt weten hoe Michel Verdoorn voor jou of jouw team hierin een rol kan spelen, stuur dan een mailbericht naar mverdoorn@lestijd.nl In een vrijblijvend gesprek zal hij in kaart brengen wat jij als leerkracht of jullie als team nodig hebben en hoe de training(en) vormgegeven kunnen worden.


Meer informatie kun je vinden op https://www.lestijd.nl/intrinsieke-motivatie/